Regulering op de woningmarkt is, ook in het nieuwe Hoofdlijnenakkoord, een breed gedragen politieke wens als gevolg van de excessen op de huurwoningmarkt de afgelopen jaren. Met de Wet betaalbare huur heeft het kabinet besloten dat ‘middenhuurwoningen een vorm van huurprijsbescherming krijgen, zodanig dat wonen voor middeninkomens betaalbaar wordt én het rendabel blijft voor beleggers om in deze woningen te investeren’. Over of het investeren in woningen nog aantrekkelijk blijft, verschillen de meningen. Privaat kapitaal uit veelal kritiek op de wet, terwijl institutioneel geld zich achter de wet lijkt te scharen.
Dat het investeren in woningen aantrekkelijk blijft, is noodzakelijk voor het oplossen van de bouwopgave. Uit theoretische casussen van Cushman & Wakefield blijkt dat vooral bestaande bouw hard wordt geraakt door de Wet betaalbare huur, terwijl nieuwbouw profiteert van een betere waardering van de energielabels en de nieuwbouwopslag. Hoewel de realiteit is dat de Wet betaalbare huur ertoe leidt dat een groter deel van de markt gereguleerd wordt, waardoor een deel van de beleggers financiële terugval zal ervaren en bepaald beleggingsproduct (zoals kleine bestaande bouw en nieuwbouwwoningen) minder aantrekkelijk wordt, laten de casussen zien dat de Wet betaalbare huur, de bouwopgave niet in de weg hoeft te staan.
Benieuwd naar hoe wij tot deze conclusies zijn gekomen? Download dan onze publicatie!