Een jaar geleden. De binnenstad is leeg en doodstil. Winkels, restaurants, bars, theaters, musea zijn dicht en we werken vanuit huis. We helpen elkaar waar nodig en het gevoel van veiligheid, gevoed door sociale controle in de buurt, wordt groter. We zijn meer dan ooit bezig met onze gezondheid en maken intensief gebruik van de buitenruimte die er is. Kinderen spelen onvermoeibaar buiten en krijgen meer vrijheid doordat er geen of nauwelijks verkeer op straat is. We bestellen alles wat we nodig hebben online; webwinkels en distributiecentra draaien overuren. En ook voor het werk en sociaal contact zijn we (bijna) volledig afhankelijk van het internet. Onze actieradius is significant afgenomen, (snel)wegen zijn nagenoeg leeg en gevlogen wordt er niet of nauwelijks. Bijkomend voordeel: onze CO2 uitstoot is aanzienlijk lager.
COVID heeft de ziel van de stad blootgelegd en toont de gebreken vanuit onze primaire behoeften. De belangrijkste behoefte, namelijk de interactie die we ervaren door gebruik te maken van de verschillende functies die een stad normaliter biedt en om (buiten) mensen te ontmoeten ontbreekt. En als we het opzoeken, dan bij voorkeur in de buurt. Dit draagt ook bij aan efficiëntie. Door het (deels) wegvallen van reistijd zijn (werk)dagen efficiënter in te richten, zeker als je ook online bestellingen kunt doen en deze thuis laat bezorgen. De drang naar verdere efficiëntie wordt de komende jaren alleen maar groter in het digitale tijdperk en de 24/7 economie waarin we leven. De bewustwording van het belang van gezondheid en welzijn is blijvend toegenomen; we willen ruimte om te bewegen, fit zijn en (samen) buiten kunnen zijn. De behoefte aan woningen met buitenruimte, tuin, dakterras of balkon, is toegenomen en de druk op groen in de buurt is enorm. Mede hierdoor wordt de (geparkeerde) auto de stad uitgedrukt, wat bijdraagt aan schonere lucht en onze gezondheid. De infrastructuur is aan verandering toe doordat we ons anders door de stad bewegen. Er is meer ruimte nodig voor (groene) verblijfsplekken in de buitenlucht en om ruimte te bieden aan voetgangers, hardlopers en spelende kinderen. Door gebruik van technologie kunnen we vervolgens inzicht krijgen in waar het druk is, welk terras of winkelgebied vol is, hoe de luchtkwaliteit is en wat de meest efficiënte route is en wanneer je het beste kunt reizen.
Een voorbeeld van een stad die in haar Ruimtelijke Strategie 2040 volledig rekening lijkt te houden met deze componenten is Utrecht. De stad heeft daarmee een belangrijke stip op de horizon gezet; over 20 jaar moet alles dichtbij ‘binnen 10 minuten bereikbaar’ zijn, de druk is van het stadscentrum afgehaald door goed bereikbare en multifunctionele knooppunten met daartussen genoeg ruimte voor groen en waar energie duurzaam wordt opgewekt in deze inclusieve stad. COVID heeft geen nieuwe inzichten gebracht, het heeft blootgelegd wat we eigenlijk al wisten.
Elke maand verschijnt er een column over een onderwerp dat gerelateerd is aan de waarde van de stad. Hierin staat een visie op de maatschappelijke relevantie van steden, stedelijke ontwikkeling en dus ook vastgoed. Deze visie komt tot stand vanuit intern onderzoek en dialoog met interne en externe stakeholders, in nauwe samenwerking met consultants en analisten uit ons Real Estate Strategy & Innovation team. Meer achtergrond is te vinden in de gelijknamige Insight: de stad na COVID.